Het gevoel van ……

                      Het gevoel van ………Aris.

 

 

En dan de sprinterklasse, de zelfbouwers. En er was een massa spektakel vandaag. Fred de Haan was vandaag de nieuwkomer bij de AutoCrossVereniging Rang Pang. Hoewel nieuwkomer, hij heeft al meer dan 10 jaar ervaring bij zich maar was voor het eerst met de nieuwe bolide in de Arena, de auto van Adriaan Boele. Een 4×4 eigenbouw met Honda S2000 motor. Maar Kees Buizerd en Pieter Molenaar zijn er ook. Kees de winnaar van de wedstrijd in Bodegraven en Pieter de winnaar van de wedstrijd in Harmelen. Dè Pieter Molenaar, was dus ook naar Nieuw Vennep afgezakt om zich te meten met de jongens van ACRVP. En Pieter is snel, Pieter is duivels snel. Ook op de NK-wedstrijden vindt je hem steeds in de kopgroep, als het al niet helemaal vooraan is. En in de finale gebeurt dan het onvoorstelbare: Aris de Waal, die onopvallende, rustige, bedaarde Aris de Waal besluit dat het tijd wordt om zich nog eens in de kijker te rijden. Op het rennerskwartier wordt de FORD – 16V gestart. De motor slaat onmiddellijk aan. Even het gaspedaal beroeren is voldoende om de motor op te jagen tot 7000 t/min. De gordel wordt omgegespt, de helm vastgemaakt. Een laatste blik naar de monteur voor het vertrek naar het slagveld. Iedereen is stil, iedereen weet dat Aris ‘de schakelaar’ heeft omgedraaid. De eerste versnelling wordt ingeschakeld. Rustig kruipt de FORD 16V naar de startlijn. En daar staat hij: de Nissan-sprinter van Pieter. De bolides worden opgesteld. Aris’s brein registreert niks meer, hij vergroeit als het ware met zijn auto. Nu zijn ze één, wat de FORD voelt, voelt hij ook, wat hij voelt, gaat ook door de FORD. Aris’s hart slaat even over, tegelijkertijd schokt de motor. Voor Aris staan er slechts 2 auto’s op de start: hij en Pieter. Aris hoort en ziet niks meer, slechts één ding telt nog: Pieter verslaan. De gordel lijkt vaster te zitten dan ooit tevoren, de pedalen hebben nog nooit zo goed gestaan, de motor zit vol ongebalde kracht, klaar om losgelaten te worden. Aris kijkt naar het startlicht. Het wordt groter en groter, tot hij alleen nog een grote, vuurrode bal ziet. De versnelling wordt ingeschakeld. De motor wordt opgejaagd tot het maximum toerental. De FORD lijkt lager te gaan liggen, net als een tijger voor hij zijn prooi bespringt. Het licht gaat uit, de vuurrode bal is weg. De voet schiet van de koppeling en als een raket schiet de bolide naar voor. De duw in de rug is onvoorstelbaar, Aris schakelt op, wéér die duw. Daar is bocht één al. Pieter is niet te zien, niet links, niet rechts. Aris laat het gas los, maar de FORD 16V wil dat niet. Hij kan sneller, dit is niet het maximum, een fractie van een seconde langer het gas erop kan nog nèt. De banden grijpen zich vast in de grond, alles kraakt, alles torst, de motor huilt het uit maar hij gaat feilloos door de bocht. Weer het gas erop, weer die duw in de rug, Pieter is nog altijd niet te zien. Dit is onmogelijk, dit kan niet, Pieter Molenaar kan je niet verslaan. Achter zijn rug hoort Aris het gehuil van Pieters bolide. ‘Daar is hij, nu wordt ik afgemaakt, de strijd is ten einde’. Maar de FORD kan meer dan anders, dit is zìjn gevecht, zìjn strijd. Met vaste hand stuurt Aris zijn bolide over de baan, het gebrul van de leeuw achter hem is nooit ver weg. In gedachten zegt hij vaarwel aan zijn vrouw, zijn vrienden. ‘Zo heb ik geleefd, zo wil ik sterven..’ Tegen beter weten in geeft hij niet op, hij blijft tot het uiterste gaan, blijft de grenzen verleggen. Ronde na ronde worden mens en machine getergd, afgebeuld, dit kan niets of niemand volhouden. En dan hoort Aris plots het gebrul achter hem niet meer, Pieter maakte een stuurfout, de achtervolging wordt gestaakt, de strijd is afgelopen. Als overwinnaar schiet de FORD-16 V onder de finishvlag door, de gordel komt losser te zitten, de band tussen mens en machine is weg..